Het is een laaggroeiende, gewelfde semi-groenblijvende substruik die gemiddeld een hoogte van 7,9–19,7 bereikt. De gewoonte is rechtopstaand, groen, harig en vertakt. De zilveren bladeren zijn zittend, afwisselend en behoorlijk vaag. De bloemen zijn wit geaderde rozerood, in eindschermen bestaande uit vier tot tien bloemen. De vruchten zijn cilindrische roodbruine zaaddozen.