Bergvrouwenmantel
De stengel en ronde, grijsgroene, gekartelde bladeren zijn dicht behaard met rechte afstaande haren. Op de jonge bladstelen staan de haren schuin omhoog. De bladeren aan de stengel zijn meestal duidelijk gelobd. De bloemstelen zijn onbehaard of hebben alleen aan de voet enkele, verspreide haren. De steunblaadjes van de rozetbladeren verdrogen niet spoedig.