Coprosma rotundifolia
Het kan een grote bossige struik worden die tot 6 m lang wordt en kleine maar breedhoekige, gescheiden takken heeft. Deze takken zijn bevestigd door een bladsteel en hebben kleine, taps toelopende bladeren (1.5 tot 2.5 cm lang x 1 tot 2 cm breed) die eindigen in een scherpe punt. De bladeren zijn voornamelijk lichtgroen, vaak met paarse vlekken en bedekt met korte zachte haren (behaard) tot langere haren die niet aan elkaar zijn geplakt, met name aan de randen van het blad. Oranje tot rood fruit wordt geproduceerd tussen september en augustus.