Lepisorus thunbergianus
De stengels zijn kort en kruipen zijwaarts, en er zijn schubben aan het oppervlak, en veel fijne wortels verschijnen en groeien op de schors. De bladeren komen uit de stengel en zijn enkele bladeren die lang en dun zijn en heel anders zijn dan de algemene varenbladeren. De vorm is een elliptische vorm die dicht bij de vorm van een wilgenblad ligt. De punt is smaller en scherp. De basis wordt geleidelijk dunner, waarbij een lichte bladsteel wordt gezien, en het bladsteeldeel is donker en heeft enkele schubben. De bladeren zijn een beetje dik, geelachtig groen en niet glanzend op het oppervlak. Als de bladeren droog zijn, krullen de bladeren van links en rechts naar achteren. De sporangia bevindt zich achter in het blad als een cirkelvormige groep. Lijn aan beide kanten van de hoofdader achter de bladeren uit. Het kan rond rijzen en van de bladeren morsen.