Maerua angolensis
Bladeren zijn afwisselend en breed elliptisch tot eivormig, met afgeronde of ingekeepte top en een terminale borstel (mucronate). De geurige, speldenkussenachtige bloemen zijn zonder bloemblaadjes en worden in overvloed geproduceerd aan het begin van het regenseizoen. Filamenten zijn talrijk (ca. 50) en lang, aanvankelijk lichtgeel en worden daarna donkerder met de leeftijd. De onderscheidende torulosevrucht is een silique en lijkt op een rij kralen van ongeveer 15 cm lang.